Huizen



Vroeger boerendorp 

Het was het vooral een weidegebied voor het vee.

"Van dit dorp mag met recht gezegd worden, dat het één der voornaamste van het vermaaiklijk Gooiland is,.... Het ligt voords alleraangenaamst.... de huizen staan in er in geene bepaalde roojing... elke heeft er zijn bebouwden grond of akker bij, zodat het graan en andere landvruchten er als tussen de huizen ingroeijen; bij dit dorp behoort voords eene ongemeen groote Meente." Die Meent speelt in de nieuwe historie van de gemeenschap een uiterst bepalende rol. 

 Vissersdorp

Huizen is pas bekend als voormalig vissersdorp; het heeft die bekendheid pas laat verkregen. Aan het einde van de zeventiende eeuw werd de visserij één van de hoofdmiddelen van bestaan. Daarvoor waren landbouw en huisnijverheid de belangrijke levensbronnen. De visserij beleefde de grootste groei in de eerste helft van de 19e eeuw, waarbij de schepen op de rede voor de kust van Huizen lagen. De havens van Naarden, Muiden en de Eemmonding werden gebruikt om de botters in de winterdag op te leggen. Door toenemende verzanding van de haven van Naarden, verdween deze haven begin zeventiende eeuw. maar deze verdween door uitbreiding van de vesting. Het lossen van de vis op de rede voor Huizen zorgde voor veel problemen en schade aan de schuiten. In 1854 kon eindelijk de eigen haven in gebruik genomen worden. Er kwam toen verdere uitbreiding van aan de visserij verwante bedrijven, zoals haringrokerijen, de visventerij en voor onderhoud en reparatie natuurlijk de scheepswerven, blokkenmakers, taanders en zeilmakers.

De bottervloot 

Groeide gestaag: een kleine 200 botters hadden Huizen als thuishaven. Karakteristieke visserwoningen herinneren nog aan deze tijd. Vooral in een gunstig ansjovisjaar werden vele nieuwe woningen en botters gebouwd. Vooral de viswerking en visventers (kruiers) namen in omvang toe. In Huizen werd in de negentiende eeuw de prijs van de haring bepaald. Achttien grote rokerijen (hanges) verwerkten de vers gevangen haring tot bokkingen, Miljoenen bokkingen werden jaarlijks vervoerd naar Duitsland, het belangrijkste afzetgebied voor de visventers. Behalve op de Zuiderzee werd ook op de Noordzee gevist. De vier overgebleven botters in de haven van Huizen zijn de HZ 108 “Janus Kok” en de HZ 45 “Gebroeders Schaap”, de Hz 1 " Margot Schaap" en de Hz 92 "Westland".

Aan het begin van de 20e eeuw was de visserij al behoorlijk minder, de aanleg van de afsluitdijk (1932) gaf de genadeslag. In 1961 stopte Joost Westland met de HZ 1  als laatste Huizer visserman.